Voor koffie is het nog te koud
De minuten verstrijken. Zes over zeven. Zeven over zeven. De toenemende onrust is voelbaar. Samen met mijn zwemvriendin sta ik achteraan in de rij bij het zwembad. Normaal gesproken gaat het bad stipt om 7.00 uur ’s ochtends open. Maar vandaag is het anders. Zou er iets aan de hand zijn? ‘Zou de zwempartij in het water vallen vandaag?’ grapt iemand. Dan komt het verlossende bericht. Ik zou liegen als ik nog wist wat dat was. Maar het belangrijkste: we mogen gewoon zwemmen. Een golf van opluchting gaat door de rij heen. We kunnen tóch naar binnen. Om negen over zeven.
Sinds kort zwem ik een aantal ochtenden per week in het buitenzwembad bij mij om de hoek. Vorig jaar heb ik daar al even van geproefd en kwam ik er samen met mijn zwemvriendin – daarmee doe ik haar te kort, maar voor dit verhaal houden we het bij deze titel - achter dat we eigenlijk te laat waren begonnen. Toen startten we in augustus en het buitenzwemseizoen loopt maar tot eind september. Dat doen we dus anders dit jaar. Vol goede moed staan we dan ook op 28 april – de openingsdag - om 7.00 uur ’s ochtends paraat om het seizoen af te trappen. Er blijken veel mensen hetzelfde idee te hebben. Of misschien doen zij dit al jaren. Het lijkt namelijk alsof de meesten elkaar kennen.
Hoewel we ons een tikkie een vreemde eend in de bijt voelen, kan ik niet anders dan zeggen dat het aanvoelt als een gezellige community. Eentje waar iedereen vrolijk is op dit vroege tijdstip. Het zwembadpersoneel, de zwemmers zelf. Kortom, een warm bad. Figuurlijk dan, want met 6 graden bóven het water en 22 graden erin, is het wel even doorzetten geblazen. En dat deze openingsdag niet zomaar een dag is en zelfs behoorlijk nieuwswaardig, bevestigt de komst van SBS 6 waarmee we verrast worden bij aankomst in het zwembad. Toch gaat een interview in bikini én met zwemhaar ons, op dag één van deze nieuwe zomerroutine, net iets te ver.
Maar, niet voor één gat te vangen, duiken we na de opening ochtend na ochtend het water in. We weten inmiddels: de eerste baan is het pittigst. Waar menig ochtendzwemmer zonder twijfel in één keer het water induikt, staan wij vaak een paar minuten te treuzelen. En toch, we zijn nu bijna een maand verder en kunnen de conclusie trekken: het went. Deze week lagen we zelfs een keer als allereerste (!) in het bad. Voor de duidelijkheid: dat is dus rennen geblazen. Voor twijfel is dan absoluut geen tijd.
Oké, eerlijk is eerlijk: het is inmiddels dan wel iets warmer ’s ochtends - double digits, volgens de zwemvriendin – maar zo warm als vorig jaar in augustus hebben we het nog niet meegemaakt. We topten onze zwemsessie toen regelmatig af met een kop koffie in de zon. Daar moeten we nu nog niet aan denken. Al is de vaste zwemcommunity daar wel voor te porren. Iedere ochtend vind je een vast cluppie met een bakkie pleur aan de picknicktafels. Zwemseizoen is zwemseizoen. En daar hoort napraten met koffie gewoon bij. Mijn zwemvriendin en ik hopen stiekem daar een keertje voor uitgenodigd te worden, want zélf aansluiten overschrijdt al onze grenzen van sociale ongemakkelijkheid.
Toch gaat het de goede kant op. Met 3 à 4 keer zwemmen per week banen we ons een weg naar de vaste kern. De eerste ‘herkenningsgoedemorgens’ zijn er en langzaamaan vinden we onze vaste plek in het zwembad. Waar de eerste weken een zoektocht waren, voelen we nu goed aan waar we thuishoren. Absoluut niet in de baan van de ‘speedy’s’, maar traag zijn we voor een schoolslag zwemmend duo ook niet. Er was twijfel, er was onzekerheid, maar conclusie: baan 1 is onze baan. De golfslag van de naastgelegen speedybaan nemen we voor lief. Een vaste plek is fijn voor de routine. Een vaste tijd, een vaste baan en een vaste afstand – voor minder dan een kilometer komen we ons bed niet uit. Dezelfde knik als blijk van groet iedere ochtend vanuit mijn auto naar die van haar. Dezelfde outfit. Hetzelfde geklaag. Behalve, een vaste dag. Daarvoor kijken we toch echt naar de double digits in de weerapp. En nog geen vast koffiemoment, natuurlijk. Al zijn we daar hard naar op weg. En anders starten we een eigen cluppie. Maar wel pas als het kwik stijgt naar 15 graden, minstens.